Tell tales “vertellen” je of de zeilen correct getrimd zijn én helpen je exacter te sturen waardoor je sneller kunt zeilen. De interpretatie is bij het grootzeil weer anders dan bij de fok/genua. In dit artikel leg ik voor beide het juiste gebruik uit.

Wat zijn tell tales?

Tell tales zijn dunne wolbandjes die aan weerszijden van het zeil, vaak in het voorlijk, bevestigd zijn. Met behulp van deze wolbandjes kun je gemakkelijker de zeilen goed trimmen én exacter sturen om op deze manier sneller te kunnen zeilen.

In feite ‘vertellen’ de tell tales je of de lucht goed langs de zeilen stroomt en je kunt turbulentie herkennen.

Turbulentie is een verstoorde stroming van de lucht waardoor het zeil geen lift (voortstuwende kracht) meer genereert en de snelheid van de boot sterk af zal nemen.

Tell tales fok of genua

Het gebruik van tell tales op je fok of genua is enorm waardevol voor de trimmer van dit voorzeil. Ook de stuurman of -vrouw heeft hier veel profijt van (met name op een aan-de-windse koers).

Op onderstaande foto zie je hoe de tell tales op een aan-de-windse koers moeten staan in je fok of genua. De loef tell tale staat net iets naar boven en de lij tell tale staat horizontaal.

Zodra één van de tell tales ‘onrustig’ uitwaait, is dat een teken voor turbulentie.

Tell tales fok/genua aan-de-wind met juiste trim
Tell tales fok/genua aan-de-wind met juiste trim

Het doel is dus om er voor te zorgen dat de tell tales altijd langs het zeil liggen.

Het is daarbij wel van belang te weten dat de tell tales in principe op alle koersen goed werken behalve op voor-de-windse koersen. Op een voor-de-windse koers stroomt er immers geen (of nauwelijks) lucht langs de zeilen zoals op alle andere koersen.

Er voor zorgen dat de tell tales altijd langs de zeilen liggen, kan op twee manieren:

  1. Door de zeiltrim te veranderen
  2. Door de koers te veranderen

Hieronder worden deze mogelijkheden iets verder toegelicht.

Gebruik tijdens het trimmen

Over zeiltrim hebben we eerder een artikel geschreven. Daarom staat alleen kort hoe je de tell tales kunt gebruiken om de trim te verbeteren.

Heb je het zeil op basis van het eerder genoemde artikel correct getrimd, dan kun je de trim (de hoek van het zeil t.o.v. de veranderende windrichting) blijven corrigeren met behulp van de volgende vuistregels:

Loef tell tale stroomt niet > schoot iets strakker

Lij tell tale stroomt niet > schoot iets vieren (losser)

Gebruik tijdens het sturen

Heb je de zeilen correct getrimd en vaar je bijvoorbeeld aan-de-wind dan kun je van onderstaande vuistregels gebruik maken om goed te blijven sturen voor de actuele trim.

  • Loef tell tale stroomt niet > iets afvallen (stuur naar lij)
  • Lij tell tale stroomt niet > iets oploeven (stuur naar loef)

Dus kort gezegd:

  • lij niet goed > stuur naar loef
  • loef niet goed > stuur naar lij
Op deze video is te zien hoe tell tales goed stromen bij een aan-de-windse koers

Tell tales grootzeil

Je tell tales aan de achterkant (achterlijk) van het grootzeil maken de luchtstroom langs het zeil zichtbaar en geven daarbij met weer of er direct achter het grootzeil sprake is van turbulentie. Het is de bedoeling dat de tell tales de meeste tijd recht naar achteren stromen. Dit bereik je door de juiste twist in het grootzeil te trimmen.

Als de tell tales niet naar achteren stromen, maar juist onrustig naar voren dan is dit een teken van turbulentie. In de meeste gevallen leidt dit tot disbalans en daarmee tot een vermindering van de performance en het comfort zoals lageren snelheid, te veel roerdruk en onnodig veel helling.

Grootzeil tell tales als referentie

Als vuistregels kun je op een aan-de-windse koers de twist met behulp van je tell tales bepalen:

  • Lichte wind – tell tales 100% van de tijd laten stromen (zie foto rechts):
    Bij weinig wind mag de stroming niet afbreken. Het kost veel tijd (en daarmee snelheid) om de stroming weer op gang te brengen.
  • Middelmatige wind – 50% van de tijd laten stromen:
    Onder deze omstandigheden heeft de wind meer energie en kun je het achterlijk over het algemeen dichter trekken (= minder twist).
    Bovendien kun je het achterlijk tijdelijk zo dicht trekken dat de tell tales niet meer naar achteren stromen (linker afbeelding). Daarmee genereer je meer power en kun je een korte tijd hoger aan de wind zeilen (bijvoorbeeld om vóór een andere boot langs te kunnen varen).
  • Harde wind – 100% van de tijd laten stromen:
    Bij veel wind is het juist van belang om energie te ‘lozen’ – depoweren. Onder deze omstandigheden moet de luchtstroming snel en zonder weerstand langs het grootzeil kunnen stromen. De tell tales moeten dan allemaal naar achteren waaien.

Lees verder: Zeiltrim: de complete gids >>

Leave a Comment